Insights
NOW 2.0 regeling gepubliceerd
In reactie op de economische gevolgen van het coronavirus in Nederland heeft de Nederlandse wetgever de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (“NOW 1.0”) in het leven geroepen. Deze regeling voorzag in een compensatie voor de loonkosten van werkgevers die gedurende een aaneengesloten periode van drie maanden ten minste 20% omzetverlies verwachtten. Het tijdvak van de NOW liep af op 31 mei 2020. Een gedetailleerde omschrijving van de NOW 1.0 vindt u hier.
Op 20 mei jl. heeft het kabinet aangekondigd dat de NOW verlengd zou worden onder de naam “NOW 2.0”. Hier hebben wij u op geattendeerd met dit artikel. Op 28 mei heeft het kabinet een aantal aanvullende wijzigingen voor de NOW 2.0 aangekondigd, deze zijn te lezen in dit artikel. Op 22 juni jl. heeft het kabinet de definitieve tekst van de NOW 2.0 gepubliceerd. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de bepalingen van de NOW 2.0, waarbij met name wordt ingegaan op de verschillen tussen de NOW 1.0 en de NOW 2.0.
Basisprincipes
De NOW 2.0 heeft in grote lijnen dezelfde basisprincipes als de NOW 1.0. Werkgevers kunnen in aanmerking komen voor een subsidie van maximaal 90% van hun totale loonsom over de periode van 1 juni tot en met 30 september 2020. In eerste instantie bedroeg de tegemoetkomingsperiode drie maanden. Het kabinet heeft deze periode onder de NOW 2.0 verlengd naar vier maanden. Het is niet vereist dat aanvragers van de NOW 2.0 ook een aanvraag onder de NOW 1.0 hebben ingediend. De NOW 2.0 staat open voor iedere werkgever die voldoet aan de vereisten van de regeling. Werkgevers kunnen een aanvraag voor de NOW 2.0 indienen vanaf 6 juli 2020.
Omzetdaling
Onder de NOW 2.0 is voor het verkrijgen van een subsidie vereist dat het bedrijf een omzetdaling verwacht van tenminste 20% over een periode van vier aaneengesloten maanden in de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 november 2020. De werkgever mag kiezen om deze periode van vier aaneengesloten maanden te laten beginnen op 1 juni, 1 juli of 1 augustus. Heeft de werkgever echter gebruik gemaakt van de NOW 1.0, dan moet de periode van vier aaneengesloten maanden direct aansluiten op de periode van drie aaneengesloten maanden die het bedrijf onder de NOW 1.0 heeft gekozen om het omzetverlies te berekenen. Is er onder de NOW 1.0 bijvoorbeeld uitgegaan van een omzetverlies-berekening over de maanden mei, juni en juli, dan is de periode waarover het omzetverlies onder NOW 2.0 moet worden berekend automatisch augustus, september, oktober en november.
De omzet in de gekozen periode van vier aaneengesloten maanden wordt vergeleken met de referentieomzet uit 2019. Waar onder de NOW 1.0 de omzet over heel 2019 werd gedeeld door vier, wat leidt tot een omzet over drie maanden, wordt de omzet over heel 2019 onder de NOW 2.0 gedeeld door drie, wat leidt tot een omzet over vier maanden. Zo wordt een representatieve vergelijking gemaakt door de omzet over twee periodes van vier maanden te vergelijken.
Als in de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 sprake is geweest van een overgang van onderneming, waarbij de werkgever de overnemende partij is, dan kan de werkgever ervoor kiezen om de periode voor de berekening van het omzetverlies te verleggen naar de periode vanaf het moment van overname tot en met 29 februari 2020, omgerekend naar een periode van vier maanden.
Als de werkgever in de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 februari 2020 een deel van het bedrijf heeft afgestoten wordt onder de NOW 2.0, in tegenstelling tot de NOW 1.0, de referentieomzet berekend over de periode vanaf het moment van afstoten tot 29 februari 2020. Dit geldt ook voor de situatie waarin de werkgever deel uitmaakt van een concern en één van de groepsvennootschappen een bedrijfsonderdeel heeft afgestoten. De referentieomzet van het concern wordt in dat geval ook berekend over de periode vanaf het moment van afstoten tot 29 februari 2020. Hiermee wordt voorkomen dat er een vertekend beeld ontstaat, als gevolg waarvan de subsidie hoger uitvalt. Door het afstoten van het bedrijfsonderdeel zal de omzet immers sowieso dalen. Op deze manier kan beter bepaald worden of de omzetdaling daadwerkelijk het gevolg is van de coronacrisis.
Hoogte van de subsidie
Onder de NOW 2.0 kan een werkgever maximaal 90% van de totale loonsom van de maand maart 2020 vermenigvuldigd met vier als subsidie krijgen. Op dit punt wijkt de NOW 2.0 dus af van de NOW 1.0, waar de subsidie gebaseerd werd op de loonsom van januari 2020. Het percentage van 90% van de totale loonsom is een maximumpercentage, dat zal worden uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Is de omzetdaling lager, dan zal de subsidie evenredig lager worden vastgesteld.
De subsidie kent een maximering ten aanzien van het loon voor de individuele werknemers. Dit maximum is twee keer het maximum dagloon zoals dat wordt gehanteerd in de sociale verzekeringswetten. Dit komt neer op een maximum bedrag van € 9.538,- per maand. Is het loon van een werknemer hoger dan dat, dan zal voor het meerdere geen subsidie worden verstrekt.
In tegenstelling tot de NOW 1.0 kent de NOW 2.0 geen uitzondering op de referentiemaand maart 2020 voor de hoogte van de loonsom. Onder de NOW 1.0 kunnen werkgevers wiens loonsom in de maanden maart tot en met mei hoger was dan driemaal de loonsom van januari ervoor kiezen om de gemiddelde loonsom over die drie maanden te hanteren voor het bereken van de hoogte van de subsidie. De reden hiervoor is dat sommige werkgevers afhankelijk zijn van seizoenswerk en om die reden in januari geen of nauwelijks werknemers in dienst hadden. De loonsom van januari was in dat geval nihil, terwijl er mogelijk wel werknemers in dienst waren genomen in maart, april en/of mei.
In de NOW 2.0 is afwijking van de referentieloonsom van maart niet mogelijk. Het kabinet gaat er vanuit dat alle werkgevers inmiddels rekening hebben kunnen houden met de coronacrisis en dat de loonsom in de maanden juni, juli, augustus en september niet veel hoger zal zijn dan de loonsom in de maand maart.
Aanvraag en vaststelling
De NOW 2.0 kan vanaf 6 juli 2020 worden aangevraagd. Na de aanvraag zal de werkgever een voorschot krijgen van 80% van het subsidiebedrag. Dit voorschot wordt in twee termijnen betaald, in tegenstelling tot drie termijn onder de NOW 1.0. Na afloop van de subsidieperiode dient de werkgever om vaststelling van de subsidie te vragen. Dit is mogelijk vanaf 15 november 2020. De werkgever heeft vanaf 15 november 24 weken om de vaststelling van de subsidie aan te vragen.
In tegenstelling tot wat eerder was aangekondigd, hoeven werkgevers niet voor de NOW 1.0 en de NOW 2.0 gelijktijdig vaststelling aan te vragen. Werkgevers die van zowel de NOW 1.0 als de NOW 2.0 gebruik maken, kunnen er dus voor kiezen om vanaf 7 oktober 2020 vaststelling van de NOW 1.0 te vragen. Werkgevers kunnen er evenwel voor kiezen om gelijktijdig voor de NOW 1.0 en NOW 2.0 vaststelling te vragen. De deadline voor vaststelling blijft in dat geval 24 weken na 15 november 2020.
Accountantsverklaring
Werkgevers die ten minste € 125.000,- aan subsidie ontvangen of een voorschot van ten minste € 100.000,- hebben ontvangen, dienen bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie een accountantsverklaring te overleggen. In deze gevallen heeft de werkgever een langere periode om de vaststelling aan te vragen, namelijk 38 weken in plaats van 24 weken.
Verplichtingen voor de werkgever
In de NOW 2.0 worden de verplichtingen die gelden onder de NOW 1.0 gehandhaafd. Een opsomming van de verplichtingen onder de NOW 1.0 vindt u hier. Enkele verplichtingen worden onder de NOW 2.0 gewijzigd en er is een aantal verplichtingen toegevoegd.
1. Boete voor bedrijfseconomisch ontslag
Net als onder de NOW 1.0 geldt onder de NOW 2.0 een verbod op bedrijfseconomische ontslagen. De sanctie op het indienen van een ontslagaanvraag bij het UWV is onder de NOW 1.0 het verlagen van de subsidie met 150% van het loon van de werknemer(s) voor wie ontslag werd aangevraagd.
De sanctie wordt onder de NOW 2.0 aangepast in die zin dat de subsidie zal worden verlaagd met 100% van het loon van de werknemer(s) voor wie ontslag is aangevraagd, in plaats van 150% onder de NOW 1.0. Deze sanctie wordt opgelegd aan werkgevers die een ontslagaanvraag indienen bij het UWV (en niet tijdig intrekken) in de periode van 1 juni tot en met 3 september 2020. De sanctie bedraagt echter niet 100% van het loon over de volledige subsidieperiode, maar is beperkt tot 100% van het loon over een periode van drie maanden.
2. Boete voor collectief ontslag zonder akkoord vakbonden
Naast de hiervoor onder 1 genoemde boete voor bedrijfseconomisch ontslag wordt onder de NOW 2.0 een tweede boete geïntroduceerd. Deze boete zal gelden voor werkgevers die in de periode van 30 mei tot en met 30 september een melding doen op grond van de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) en een ontslagaanvraag bij het UWV indienen voor tenminste 20 werknemers. De hoogte van de boete bedraagt 5% van het totale bedrag aan ontvangen subsidie.
De boete kan worden voorkomen door een akkoord te bereiken met de belanghebbende vakbonden. Als er geen belanghebbende vakbonden zijn, moet de werkgever overeenstemming bereiken met een vertegenwoordiging van werknemers. Hieronder vallen de ondernemingsraad (OR), personeelsvertegenwoordiging (PVT) of de personeelsvergadering. Onderdeel van dit akkoord moet zijn dat er overeenstemming is bereikt over het aantal te vervallen arbeidsplaatsen.
Indien de werkgever er niet uitkomt met de vakbond(en), dan moeten de werkgever en de vakbond(en) een aanvraag voor mediation indienen bij (een nog op te richten commissie van) de Stichting van de Arbeid. Ontbreekt een akkoord of een mediationverzoek, dan wordt de boete van 5% van het totale subsidiebedrag opgelegd.
Let op: bovengenoemde verplichting om tot een akkoord te komen met de bonden om de ontslagboete van 5% te voorkomen, doet niets af aan de verplichting die in sommige cao’s is opgenomen, waarin bedrijven bij ieder ontslag (ongeacht welke omvang) verplicht zijn tot overleg met de bonden.
3. Opslag voor werkgeverslasten
Onder de NOW 1.0 werd bij het berekenen van de hoogte van de subsidie de loonsom van de maand januari 2020 als basis gebruikt. Dit bedrag werd vervolgens verhoogd met een forfaitaire opslag van 30%. Deze opslag dient ertoe werkgevers te compenseren voor de aanvullende lasten en kosten waar werkgevers mee te maken hebben, zoals bijvoorbeeld de werkgeverspremies, werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiedagen. Onder de NOW 2.0 wordt deze opslag verhoogd van 30% naar 40%. Reden hiervoor is dat veel werkgevers naast de loonkosten ook andere vaste lasten hebben waar zij door de coronacrisis moeilijk aan kunnen blijven voldoen. Om werkgevers ook voor die vaste lasten tegemoet te komen, wordt de forfaitaire opslag dus verhoogd.
4. Uitkeren dividend en bonussen en inkopen eigen aandelen verboden
Onder de NOW 2.0 geldt een verbod op het uitkeren van dividend en bonussen en op het inkopen van eigen aandelen. Dit verbod geldt voor heel 2020 en loopt door tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021. Voor ondernemingen en instellingen die geen aandeelhouders hebben, zoals coöperaties, geldt dit tot en met de vergadering waarin de jaarrekening wordt vastgesteld in 2021. Het verbod ziet echter uitsluitend op bonusbetalingen over het jaar 2020. Bonusbetalingen over het jaar 2019 die in het jaar 2020 zijn uitgekeerd, vallen dus niet onder dit verbod.
Het verbod geldt bovendien niet voor iedere werkgever die een subsidie krijgt op grond van de NOW 2.0. Het verbod geldt namelijk alleen voor bedrijven die een subsidiebedrag ontvangen waarvoor een accountantsverklaring vereist is. Zoals hiervoor is toegelicht, is een accountantsverklaring vereist voor werkgevers die een subsidiebedrag van ten minste € 125.000,- ontvangen of een voorschot van ten minste € 100.000,- hebben ontvangen.
Daarbij geldt het verbod wat de bonussen betreft alleen ten aanzien van bonussen die worden uitgekeerd aan het bestuur en de directie van het bedrijf. Bonussen voor al het overige personeel dat in het bedrijf werkzaam is, zijn wel toegestaan. Het kabinet heeft toegelicht dat het begrip bestuur en directie breed moet worden opgevat. De registratie in de Kamer van Koophandel is hierbij niet doorslaggevend, ook niet of de betrokken personen beslissings- of tekeningsbevoegd zijn. Bestuursleden, directieleden of leden van het management die het beleid bepalen behoren tot het bestuur, directie of management en vallen daarmee onder deze bepaling. De interne naam die hieraan wordt gegeven is niet relevant. Ook als een werknemer tijdelijk zitting heeft in het bestuur, de directie, of het management, mag aan die werknemer geen bonus worden uitbetaald.
Sommige bedrijven hebben een gebroken boekjaar. Die bedrijven hebben mogelijk al een aandeelhoudersvergadering voor 2020 gehad en daarbij besloten tot uitbetaling van dividend. Voor deze bedrijven is bepaald dat het verbod op het uitbetalen van dividend geldt voor het boekjaar waarin de maanden juni tot en met september vallen. Als deze maanden in twee verschillende boekjaren vallen, bijvoorbeeld doordat het boekjaar loopt van augustus tot en met juli, dan geldt het verbod voor beide boekjaren.
5. “NL leert door”
De overheid lanceert het initiatief “NL leert door”. Dit initiatief heeft tot doel mensen te ondersteunen die hun werk als gevolg van de crisis dreigen te verliezen of verloren hebben. Het initiatief bestaat uit ontwikkeladviezen en online scholing. De overheid mikt op het lanceren van het initiatief in juli 2020, met een looptijd tot het einde van 2020.
Onder de NOW 2.0 hebben werkgevers die een subsidie ontvangen de inspanningsverplichting om hun werknemers te stimuleren een ontwikkeladvies aan te vragen of scholing te volgen voor behoud van werk.