Insights
De (on)vrijwillige werknemer versus de (on)vrijwillige zelfstandige: the story continues …
Werknemer of zelfstandige? De juridische status medewerkers van platformbedrijven blijven de gemoederen bezighouden.
Welke status hebben deze medewerkers, zowel in civielrechtelijke als in fiscale zin? Civielrechtelijk is deze vraag van belang om vast te stellen of deze medewerkers al dan niet onder het regime van het Nederlands arbeidsrecht vallen en daarmee een beroep kunnen doen op de van toepassing zijde ontslagbescherming, de loondoorbetaling bij ziekte en de eventuele toepasselijkheid van een CAO. De fiscale relevantie zit hem in de vraag of over de aan de medewerker betaalde vergoedingen al dan niet loonbelasting en sociale premies moeten worden ingehouden.
Voor de platformbedrijven zelf, zoals bijvoorbeeld Uber en Deliveroo, is het antwoord op deze vraag duidelijk: de bezorgers respectievelijk chauffeurs zijn zelfstandige opdrachtnemers, geen werknemers. In de politiek en in de maatschappij zijn de meningen verdeeld. En ook de wetgever worstelt met deze vraag. Dat het antwoord op de ogenschijnlijk simpele vraag niet zo eenduidig is, blijkt eveneens uit het feit dat afgelopen week een kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam in een tweetal zaken oordeelde [ECLI:NL:RBAMS:2019:210] en [ECLI:NL:RBAMS:2019:198] dat de bezorgers van Deliveroo wel degelijk aanspraak zouden kunnen maken op een arbeidsovereenkomst en daarbij eveneens onder de CAO voor (beroeps)goederenvervoer zouden vallen. Dit oordeel staat haaks op het oordeel van een andere kantonrechter van dezelfde Rechtbank (Amsterdam) van juni 2018: Deliveroo-bezorger Sytze Ferweda werd door die rechter wel degelijk als zelfstandige ondernemer gezien.
Wat maakt nou dat het antwoord op deze vraag zo moeilijk te geven is? Dat komt met name omdat het antwoord op die vraag afhangt van de vraag of sprake is van een gezagsverhouding. Is die er, dan is er in beginsel sprake van een arbeidsovereenkomst. Bij de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken en afgewogen. Dat geeft bij een gemiddelde werkgever al aanleiding voor discussie. Maar bij platform bedrijven als Uber en Deliveroo wordt het beschikbare werk onder de bezorgers en chauffeurs verdeeld door een app op basis van een algoritme. in het geval van Deliveroo is met de bezorgers expliciet overeengekomen dat de bezorger zelf beslist of deze zich beschikbaar houdt voor werk, deze een bestelling op ieder moment mag weigeren (zelfs kort voor bezorging), als hij een tijdvak al heeft gereserveerd kan hij besluiten om toch niet te gaan werken, en dat allemaal zonder consequenties. En hij mag zich op ieder moment voor het uitvoeren van het werk door een derde laten vervangen. Kan daar wel een gezagsverhouding uit voortvloeien?
Op papier lijkt in ieder geval de invloed van Deliveroo op de manier waarop de bezorger de werkzaamheden uitvoert, vrijwel nihil, waarmee ook een gezagsverhouding lijkt te ontbreken. Volgens het recente oordeel van de Kantonrechter Amsterdam is dat echter maar schijn en kan een bezorger in de praktijk niet in alle vrijheid zijn werkzaamheden indelen. Omdat bezorgers per bestelling betaald krijgen is het voor de bezorger van belang zo veel mogelijk bestellingen uit te voeren om ook daadwerkelijk geld te verdienen. Daarmee kan de bezorger de bestelling feitelijk dus niet makkelijk weigeren. Ook kunnen bezorgers niet spontaan beslissen om in te loggen in de app en bestellingen gaan doen, omdat zij daarmee het risico lopen dat er op dat moment al voldoende andere bezorgers beschikbaar zijn en het tijdvak op dat moment dus vol is. Er kan dan wel een tijdvak worden gereserveerd, maar als de bezorger dan alsnog besluit dat tijdvak niet te werken, kan dat op een later moment in zijn nadeel werken omdat hij dan minder bestellingen krijgt toebedeelt door het algoritme. Bovendien krijgen bezorgers die altijd komen opdagen op het gereserveerde tijdstip voorrang bij het inloggen op de meest lucratieve tijdvakken.
Daar waar het oordeel van de kantonrechter in de zaak van Sytze Ferwerda vooral is ingegeven door de persoonlijke omstandigheden in die zaak, is in het recente oordeel veel meer gekeken naar de situatie van de bezorgers in het algemeen. Hoewel de januari-uitspraken ons juist lijken, is het de vraag of het merendeel van de bezorgers wel of juist niet op de status van werknemer zit te wachten: de FNV zegt van wel, Deliveroo zegt van niet en heeft mede om die reden al aangegeven in hoger beroep te gaan. Het is dan ook afwachten hoe het Hof hierover zal oordelen.
Waar beide kantonrechters het wel over eens zijn, is dat het aan de wetgever is om nu snel met passende regelgeving te komen. Is het niet tijd voor een aparte wettelijk geregelde overeenkomst, speciaal voor mensen die op basis van dergelijke platforms werkzaam zijn? Wat ons betreft is het antwoord daarop ja: de platformisering is een niet te stoppen ontwikkeling en lijkt het huidige arbeidsovereenkomstenrecht een te strak zittend confectiepak.